Europese Literatuurprijs in Utrecht

In een bruisend Utrecht werd de Europese Literatuurprijs uitgereikt aan Jérôme Ferrari en vertalers Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre voor De preek over de van van Rome. De Winkel van Sinkel was vol, in alle hoeken en in alle zalen was iets aan de gang, muziek bij binnenkomst in de hal, literatuur even verderop. Een zaal stroomt leeg langs rijen mensen die staan te wachten op het volgende programma, het past maar net. Tijdens Manuscripta op het Uitfeest in Utrecht is het druk, warm en gezellig. De uitreiking werd gepresenteerd door Daphne Bunskoek, Christiaan Weijts reikte namens de jury de prijs uit en las het juryrapport voor:

"De preek over de val van Rome is een uniek boek. Zelden is een roman erin geslaagd om zoveel werelden en zoveel tijdperken in zo'n hechte compositie samen te laten komen. Zelden verscheen er een boek waarvan de taal zo fonkelend, klaterend en gul is, en tegelijkertijd toch ook precies is en helder, vertelt Weijts het publiek, de paginalange zinnen van Jérôme Ferrari kunnen je in een hallucinante roes brengen. Ze zijn een weldadige stroom waarin steeds weer frisse details oplichten. Zelden verscheen er een boek dat zoveel registers van de taal gebruikt en daar zo vaardig en soepel tussen wisselt. Van plat volks naar verheven bijbels, en van poëtische panorama's naar nuchtere nauwkeurige observaties: dit getuigt van een grote ambitie en het juiste vakmanschap om die waar te maken. Zo'n volstrekt eigen, veelzijdige en vernieuwende taal overbrengen naar het Nederlands moet geen gemakkelijke opgave zijn geweest, en de vertalers zijn hier uitstekend in geslaagd."

Na deze mooie woorden overhandigde hij de prijs aan de winnaars die daarna door Margot Dijkgraaf werden geïnterviewd. Het winnen van de Prix Goncourt zette het leven van Jérôme Ferrari op z'n kop. Hij was net begonnen als docent filosofie in Abu Dabi, het onverwachte succes zorgde dat hij veel van huis was, dat had vele vlieguren en hotellobby's tot gevolg. Sinds de zomer woont hij in Parijs, even een jaar niet voor de klas. Het is bedoeld om tot rust te komen, maar dit jaar zal ook zijn nieuwe roman zal worden gepubliceerd. De eerste roman waarvan het verhaal zich niet op Corsica afspeelt.

Hoe groot was de opgave om de taal van Ferrari in het Nederlands over te zetten? Eigenlijk was het heel makkelijk, legt Jan Pieter van der Sterre uit: "De zinnen in Ferrari's boek zijn lang, maar ze lijken meer op de zinnen van een verteller aan het kampvuur, iemand die verheven is boven het en toen en toen, maar anderzijds wel steeds nieuwe hoofdzinnetjes inlast, de lezer verliest de draad niet, en als het tijd lijkt voor de punt, dan komt die ook, hoewel er vaak op het laatste moment als bij toverslag een komma onder wordt geschoven."

Veel lezers, waaronder de vertalers, werden gepakt door de openingsscène van het boek. Binnenkort komt een midprice editie van De preek over de val van Rome uit, een mooie kans om verder te lezen als na onderstaand fragment de nieuwsgierigheid gewekt is:

"Als beeld dat getuigt van de oorsprong -getuigt van het einde- zou dus deze foto kunnen dienen, die werd genomen in de zomer van 1918 en die Marcel Antonetti zij hele leven hardnekkig maar vergeefs is blijven bekijken om het raadsel van de afwezigheid te ontwarren. Op de foto poseren zijn vijf broers en zussen met zijn moeder. Om hen heen is alles melkwit, er zijn geen vloer en muren te onderscheiden en he lijkt of ze als spoken in de vreemde mist drijven die hen even later zal opslokken en uitwissen. Zij zit roerloos en leeftijdsloos in een rouwjurk, met een donkere hoofddoek om, de handen plat op haar knieën en ze kijkt zo strak naar een punt ver voorbij de lens dat ze zich niet schijnt te interesseren voor al wat haar omringt: de fotograaf en zijn apparatuur, het zomerlicht, en haar eigen kinderen, haar zoon Jean-Baptiste, die een baret met een kwastje draagt en zich in zijn krappe matrozenpakje bang tegen haar aan drukt, haar drie oudste dochters, op een rijtje achter haar, zeer stijf en op hun zondags, de armen strak langs hun lichaam, en op de voorgrond de jongst, Jeanne-Marie, op blote voeten en in vodden, haar bleke, stuurse gezichtje verborgen achter de lange, slordige lokken van haar zwarte haar. En elke keer dat zijn blik die van zijn moeder ontmoet, voelt Marcel met onbedwingbare zekerheid dat die voor hem bestemd is en dat ze tot in het voorgeborchte de ogen al zocht van de zoon die nog geboren moest worden en die ze niet kende. Want op deze foto, die werd genomen op een snikhete zomerdag in 1918, op het schoolplein, door een rondtrekkende fotograaf die een wit laken had gespannen tussen twee schragen, ziet Marcel in de eerst plaats het schouwspel van zijn eigen afwezigheid."

Uit: Jérôme Ferrari. De preek over de val van Rome. De Bezige Bij: 2013. Vertaling: Reintje Ghoos & Jan Pieter van der Sterre

Foto’s van de uitreiking zijn te zien op de Facebook pagina van de Europese Literatuurprijs.